2022 | Toetsen: een weerbarstige praktijk


Een school die het digitaal toetsen goed heeft aangepakt, heeft een uitgebreid toetsbeleidsplan opgesteld. En heeft docenten geschoold in mogelijke vernieuwende didactiek op het gebied van (formatief) leren en/of in te zetten taxonomieën voor het meten van deelresultaten. De school heeft verder alle docenten een cursus aangeboden voor het leren werken met het door de school gekozen of al in gebruik zijnde toetsplatform. Je bent enthousiast geraakt door de mogelijkheden bij je eigen vak(ken) en je staat in de startblokken om toetsen te gaan ontwikkelen. En dan ga je aan de slag. Maar hoe? Waar ga je op ontwikkelen?

Door: Allard Bijlsma

Je komt er al snel achter dat je al veel toetsen hebt, op papier of digitaal in het formaat van je tekstverwerker of opgeslagen in een systeem van een uitgeverij. Hoe krijg je die toetsen in je eigen toetsplatform? Er zit een klus aan te komen van converteren, kopiëren en plakken en dat betekent veel computertijd. Stap 1 is dan te zorgen voor een goede werkplek.

  • Werkplek. Zorg voor een werkplek waarbij je kunt werken met twee beeldschermen. Je kunt dan twee applicaties in beeld hebben en teksten vanuit het ene scherm overhevelen naar het andere.
    Tip: ook aan een laptop kun je eenvoudig een tweede beeldscherm koppelen. Neem er één met een beeldgrootte vanaf minimaal 23”.
  • RSI. Zorg dat je werkplek is voorzien van een goede muis, een monitor op hoogte en gelmatjes onder je polsen. Je gaat misschien vaak dezelfde handeling verrichten: ‘selecteren, kopiëren, plakken’ en zo’n repeterende handeling maakt je gevoelig voor rsi-gerelateerde klachten.
    Tip: Voor laptops zijn laptopverhogers verkrijgbaar en je kunt er een echte muis en een toetsenbord op aansluiten.
  • Sneltoetsen. Zorg dat je kennis hebt van sneltoetscombinaties, die voorkomen dat je eindeloos moet klikken in menu’s, waarbij je cursor over het hele beeldscherm dwaalt.
    Tip: op internet zijn lijsten met deze toetscombinaties te vinden voor elk type platform.

Hoe ga je het aanpakken?

De meeste docenten gebruiken gewoon de programma’s en de werkmethodes die ze al kennen. Het kan geen kwaad je eerst te verdiepen in mogelijkheden de aanpak van toetsconstructie te optimaliseren.

  • Wat er al is. Check vooraf of uitgeverijen hun toetsen bij jouw methode(s) niet al uitserveren in je toetsplatform. Je zal niet de eerste docent zijn die maanden toetsen gaat omzetten, om er dan achter te komen dat ze al waren omgezet.
    Tip: bel altijd je uitgeverij en vraag of ze niet per ongeluk al bezig zijn met omzetten. Hoe meer docenten bellen, hoe sneller een uitgeverij dit ook zal doen.
  • Metadata. Een toets maken in een toetsplatform is een klein uurtje werk. Maar hoe maak je de toets zo, dat tijdens de afname ook iets wordt gemeten? Hoe verwerk je een taxonomie erin en waar kun je de schoolbreed gekozen vormen van feedback kwijt, als je de toets meer voor het leren en minder voor het toetsen wilt inzetten? Dat blijkt een tijdrovende zaak, als het systeem dit al ondersteunt.
    Tip: sommige toetsplatforms kennen een batch-kopieer-optie, waarbij je reeksen vragen in één handeling kunt metadateren of kunt zien van standaardcommentaar (om die later te verbeteren). Zorg dat je op de hoogte bent van dergelijke (gevorderde) mogelijkheden.
  • Tekstverwerker. Toetsen uit een tekstverwerker zijn vaak voorzien van a- en b-vragen, kennen daardoor een duidelijke sequentie, zitten vol met beeldmateriaal en zijn vaak zo gemaakt dat je je afvraagt ‘welk vraagtype is hiervoor geschikt’?
    Tip: werk in het begin samen met collega’s en krijg zo een goed beeld van wat voor type vraag het beste bij welk vraagtype past.
  • Teksten lezen. Eerder afgedrukte toetsen kennen vaak te lange zinnen voor een beeldscherm of gewoon al te veel tekst om van een beeldscherm te lezen. Je zal de vragen moeten gaan ‘vertalen’ voor gebruik op een beeldscherm.
    Tip: lees vooraf een boek waarin je kunt zien hoe je vraagtypes optimaal inzet. Wat handig is (maar tijdrovend): maak altijd meerdere versies van je toets: één om af te drukken, één om mee te leren en één om mee te toetsen. Toetsen zo maar hergebruiken is niet aan te raden.
  • Toetsinvoer. Zorg dat je op de hoogte bent van alternatieve vormen van toetsinvoer, die het werk voor je versnellen of vergemakkelijken.
    Tip: er zijn gratis te gebruiken websites waar je teksten kunt inspreken en die direct omzetten in tekst, die je daarna plakt in de toetsapplicatie. Dat kan veel typewerk en rsi-klachten voorkomen.
  • Excel. Steeds meer toetsapplicaties kennen een importoptie voor een Exel-spreadsheet. Werk je met maar een paar verschillende vraagtypes en met weinig bronnen, dan gaat invoer in Excel een stuk sneller dan in de toetsapplicatie zelf.
    Tip: programma’s als Kahoot, Quayn, iSpringQuiz, Loudly, Testvision, Socrative en Dugga (verwacht) hebben een eigen Excel-sjabloon. Zorg dat je direct in zo’n sjabloon ontwikkelt.
    Let op: veel systemen kunnen toetsen importeren volgens de open standaard IMS QTI. Deze standaard is echter (vooral) bedoeld voor toetsconversie en niet voor toetsontwikkeling. Ga daar zelf niet mee aan de slag.

Figuur 01: het invoeren van metadata is een tijdrovende klus. Hier in het programma Quayn, die kan worden met voor gestructureerde keuzelijsten.

Waar lopen docenten in praktische zin tegenaan?
Ik begeleid al meer dan 30 jaar docenten en -teams bij toetsconstructie en al die jaren zie ik docenten tegen dezelfde problemen aanlopen.Zorg binnen je school dat er een aanspreekpunt is, waar je terecht kunt met praktische vragen of stel een online spreekuur hiervoor in.

  • Vraagtypes. Als je toetsen tot nu toe vol zaten met alleen open vragen en meerkeuzevragen, dan is het lastig aan de slag te gaan met vraagtypes voor spreken, ordenen, matchen, slepen, aanwijzen of het laten tekenen van een parabool.
    Tip: zorg dat je minimaal een cursusmiddag alle beschikbare vraagtypes hebt kunnen uitproberen en bepaal daarna welke handig zijn voor jouw vak of je ontwikkelniveau.
  • Teksten. Veel voorkomend zijn problemen met het meenemen van tekstopmaak vanuit een tekstverwerker of website, naar de toetsapplicatie. Die opmaak zorgt daar voor een veelheid aan problemen.
    Tip: plak teksten eerst in een teksteditor zoals Kladblok en kopieer die tekst dan pas naar de toetsapplicatie.
  • Beeldmateriaal. Meest voorkomende probleem bij digitale toetsafname via wifi, is het gebruikmaken van te grote afbeeldingen (in kB of zelfs MB). Die zorgen voor het vertraagd binnenkomen van vragen of afbeeldingen of zelfs het vastlopen van een toets.
    Tip: verklein of crop (uitknippen) reeksen afbeeldingen in één keer via een batch-handeling. Zorg dat je kennis opdoet van minimaal één goede beeldeditor. Meest gebruikte gratis programma hierbij is www.irfanview.com. Zet afbeeldingen waarop ingezoomd moet worden om naar het PDF-formaat. Die kunnen leerlingen schalen tijdens de afname.
  • Geluid. Podcasts zijn in en leerlingen zijn steeds vaker gewend aan het luisteren daarnaar. Je eigen stem opnemen kan met een goede microfoon en geluid kun je online plaatsen en daarna ‘streaming’ koppelen aan veel toetsplatforms. Een goed gratis programma hiervoor is https://www.audacityteam.org/.
    Tip: geluid kun je vaak kosteloos online plaatsen in een platform en daarna via een ‘embed-code’ koppelen aan je toetsvraag. Ga geen lange mp3’s direct koppelen aan een vraag, want dat maakt het online afnemen van toetsen moeilijk uitvoerbaar.
  • Video. In een platform als YouTube kun je gratis een eigen account aanmaken en hier al je eigen video’s plaatsen. Via een ‘embed-code’ koppel je een video aan je toetsvraag.
    Tip: koppel nooit een video-bestand direct aan een vraag, ook al kan dat in veel toetsplatforms. Digitaal afnemen via wifi zorgt snel voor een overbelasting daarvan.

Figuur 02: hier wordt een PDF-bouwtekening gekoppeld in het programma Dugga

Afsluitend
Het pad van de toetsconstructie is voor de meeste docenten bezaaid met kleine en grote hindernissen. Om te voorkomen dat je vastloopt of gefrustreerd raakt, is het van belang dat elke school hiervoor een vangnet aanbiedt. Iedere docent kan inmiddels via een video-overleg met anderen in contact komen. Deze methode leent zich ook voor het geven van hulp bij de toetsconstructie. Te denken valt aan een vast tijdstip, wat later op de middag, op een vaste dag in de week. Iedere docent heeft andere vragen en elk vak zijn veel voorkomende eigenaardigheden. Bij problemen kan dan een oplossing op maat worden gegeven. Vragen kunnen daarna worden opgenomen in een FAQ-databases en al dan niet voorzien worden van uitlegfilmpjes.

Voorbeeldcasus 1: een docent geeft aan dat hij in alle toeten tot wel 20 afbeeldingen heeft zitten en geen idee heeft hoe hij die eruit krijgt, en dat het liefst in een klein tijdsbestek. Je zou ze één voor één kunnen gaan kopiëren en plakken of ze van het scherm kunnen knippen, maar je kunt ook als tip geven de DOCx-extensie van alle bestanden te veranderen in .ZIP. Daarna zijn alle afbeeldingen als EML-bestand direct  en batchgewijs om te zetten naar een JPG-afbeeldingen. Dat kan de docent tientallen uren werk schelen.

Voorbeeldcasus 2: een docent werkt bij een praktisch vak met gedetailleerde bouwtekeningen, die wel 5000×3500 pixels groot kunnen zijn. De toetsapplicatie schaalt die afbeeldingen tot binnen de schermranden, waardoor er geen details meer af te lezen zijn en dus ook geen antwoord op een vraag gegeven kan worden. Je kunt dan als tip geven die grote afbeelding op te slaan als PDF en die te koppelen aan de vraag. De leerling kan daarna onbeperkt inzoomen in de tekening, tijdens de toetsafname.

Voorbeeldcasus 3: een sectie zit met vele honderden toetsen per leerjaar, allemaal gemaakt in de tekstverwerker. Men ziet op tegen het tijdrovende omzetten hiervan. Idee kan zijn in de maand juni eindexamenkandidaten hier (betaald) mee aan het werk te zetten. Voordat je het weet zijn alle toetsen omgezet en kun je ze daarna zelf verder gaan optimaliseren en uitbreiden.

Als docenten niet direct vastlopen, maar snel verder kunnen bij het ontwikkelen van toetsen, dan is de kans groter dat alle kostbare investeringen op het gebied van trainingen rond didactiek en het toetsplatform, geen weggegooid geld zijn. Vooral de aandacht voor meer formatieve vormen van leren maakt, dat er een grote behoefte is aan extra oefen-’toetsen’, die dan ook nog eens voorzien moeten worden van feedback en metadata. Dat blijkt een uitdaging te zijn.

Ik schreef eerder een artikel over ‘toekomstbestendige toetsen’: https://breens.nl/themas/toetsen/toetsen-ontwikkelen/. Daarin vind je nog meer tips rond het ontwikkelen van goede toetsen.

Figuur 03: Een echte experttip: DOCx hernoemen en zo alle beeldmateriaal erin vinden.